Op 11 maart 22 had ik voor het eerst weer een solo concertje. Op het programma, de Berio sequenza. Een draak van een stuk met een bijzondere dualiteit en ambiguïteit en nog belangrijker, de ondertitel: Chanson.
Dit kan je natuurlijk niet negeren en voor mij omvatte dit de uitdaging om in dit moderne werk, het volkse te vinden, het innerlijke chanson. Al snel vond ik typische accordeon dingen, bijvoorbeeld die in het hoofdthema: De linkerhand begint op een F en gaat daarna (met wat omwegen) de gehele kwintencirkel af. Precies zoals in de linkerhand de “grondbassen” zijn geordend. Hierna komt het thema opnieuw. Telkens thuiskomend op diezelfde F.
Voor mij verteld deze Sequenza een dramatisch verhaal dat met volle overgave verteld moet worden. Welk verhaal dat is is voor iedereen anders, muziek blijft een abstracte taal uiteraard. Maar net zoals je gegrepen kan worden door een goed verhaal in een taal die je niet verstaat, zo ervaar ik datzelfde ook in deze chanson.